over        index        theorie        IDEE van een EILAND
Indexer  [english]

zon 21 jul 2024: Deel 1  Na het feest.

woe 24 jul 2024: Deel 2  Oergevoelens.

do 1 aug 2024: Deel 3  De knal.

wo 7 aug 2024: Deel 4  Ontreddering.

ma 23 sep 2024: Deel 5  Waarheen?

do 12 dec 2024: Deel 6  In de bunker.

do 9 jan 2025: Deel 7  Strooptocht.

 

 
1. Na het feest

Het was ergens in de afternoen, we waren moe en warm van het dansen, de nacht was nog maar net afgelopen eigenlijk.
“Fuck, dat was pas een gezellige avond!”
Manza kwam in doordewar look van de bank gewankeld.
Waar waren we trouwens? Het leek op een kasteelzaal, met koude stenen vloeren en trappen, grote zware paneeldeuren.
Eten wilden we, en drank. Ik had zin in ijs, met kersensaus en slagroom, het liefst plantaardig natuurlijk, er waren al veel te veel dieren gedood en dat hoefden er vanwege mijn luxebehoeften niet nog meer te worden.

In een hoek van de zaal stond iets wat een altaar leek, er lag een berg roze tule overheen gedrapeerd. Why?
Onze voetstappen echoden door de kille ruimte. Manza verdween door één van de vele deuren die op de zaal uitkwamen. Des te dichter ik bij het altaar kwam, des te meer leek er iets onder het tule verscholen te zijn. Een zwarte ronde vorm werd langzaam zichtbaar, als een zeehond in diepe slaap.
Ik raakte het heel voorzichtig aan, een rilling ging door het lijf, of wat het dan ook was.
Ik zag geen kop.
Het tule was halverwege de vorm van een rekbare, gedecoreerde band voorzien, als bij een rok of broek. Zachtjes trok ik de stof in de vorm die het volgens mij zou moeten hebben, en inderdaad, het was een enorme rok die om het lijf gespannen zat.
Er was geen adembeweging merkbaar. Geen geluid ook, niets.
Op mijn hoede liep ik om het prachtig bewerkte altaar. Taferelen die uit de bijbel leken te komen waren in het hout uitgesneden. Aan de andere zijde verwachtte ik dan een gezicht of ogen of een snuit te gaan vinden aan het zwarte lijf, maar ook daar was niets te zien.
Het leek een Barbapapa, of Barbabenno dan, want niet zo groot, en zwart (was dat Barbabenno? Of Barbabella?). Maar die hadden gezichten, en ogen.
Wat wás dit?
Zat het hoofd misschien aan de andere kant, was de rok verkeerd om aangetrokken?

Aan deze kant van het altaar was een tafereel met nauwelijks bedekte vrouwen, hun rondingen zo weelderig – ik ging er met mijn hand overheen, het voelde heerlijk koel en verleidelijk, ik zou er aan willen likken maar dat leek me geen goed idee zolang ik niet wist waar ik was, en met wie (of wat) daar op het altaar.
Ik drapeerde de tule van onderaf naar boven, en… had ik een staart verwacht, of benen, of een nietszeggende Barbapapamama-heuvel?

terug naar boven

 
2. Oergevoelens

Wat verwacht je überhaupt, als je onder iemand's rokken kijkt?
En wat als dat geen persoon is, maar een ondefinieerbare levensvorm? Wat kún je daar verwachten?

Misschien omdat er een wat kuis aandoende rok overheen getrokken was, dat ik iets als een geslacht verwachtte.
Op hetzelfde moment dat ik begreep dat het een zwart gat was waar ik in staarde, dat dit het einde van mij was en misschien toch ook een nieuw begin van mijn bestaan, in welke hoedanigheid dan ook, werd ik verzwolgen en wakker.

Gawd, wat was dit nu weer voor droom? Ik heb veel rare dromen gehad, maar dit... Hoe komt het brein tot zoiets? Het gevoel van verzwolgen worden: hoe kan je brein weten hoe dat voelt, zonder het ooit meegemaakt te hebben? Of is het een universeel geheim in ons collectieve brein, een oergevoel van lang geleden, overgeheveld van dood naar geboorte naar dood naar weer nieuwe levens, een eindeloos golvend getij van zijn en niet-zijn, van komen en gaan.
De gelijkenis met een aantal andere dromen was opvallend: die waarin ik een seconde was, of die andere, waarin ik gekatapulteerd vanuit mijn bed rondtolde in een hoek van de kamer, sneller en sneller totdat ik weer met een klap in bed belandde en ontwaakte, geheel in de lakens verwikkeld - zo erg dat het leek alsof ik daadwerkelijk fysiek had rondgetold. Doodeng.

Minder opmerkelijk was dat ik weer eens over Manza gedroomd had. Hoe ik ook mijn best deed me te concentreren op andere zaken, natuurlijk kwam ik hem opeens tegen in een split seconde van een instagramfilmpje van iemand waarvan ik geen idee had dat daar een connectie zou kunnen zijn. Meteen laaiden mijn woede en verdriet weer op. En dan zo'n droom, waarin er niets aan het mooie handje is, de zon schijnt, het feest alom heerst en okee, een vreemd geval op een altaar maar daar kon hij ook niets aan doen. Of was het een voorbode van nog meer drama? Ik had er eerlijk gezegd wel heel erg genoeg van.

De telefoon ging, en door mijn ochtendsufte was ik even confuus, maar het bleek de huisartsassistente met de vraag of ik dan eindelijk toch onderzocht wilde worden en ik stemde dan maar toe, terwijl ik al meteen spijt had. Maar uitstellen was ook niet goed, dus dan maar. Ik hoopte dat mijn lichaam op magische wijze besloten had het beter te doen dan men verwachtte.

terug naar boven

 
3. De knal.

Een potloodtekening van iets wat op een grote knal zou kunnen duiden, met daaromheen vele ramen verlicht met diverse kleuren waarin het silhouette van personen zichtbaar zijn.

terug naar boven

 
4. Ontreddering.

Wat het was: niemand wist het. Althans, zo werd het in alle media weergegeven. Experts waren benaderd, autoriteiten bevraagd, alles zoals dat altijd gaat, vele woordvoerders van allerlei departementen, organisaties, stichtingen en scholen bezwoeren ons niet te weten welk fenomeen ons overdonderd had. Want dat is toch hoe ik dit het beste zou kunnen omschrijven: overweldigend, beangstigend, overdonderd.

Hier in Europa hadden we nog enige mazzel gehad, dat het bij ons klaarlichte dag was dat het gebeurde; het speuren, redden, helpen en doorzoeken van alles dat in puin lag kwam daardoor een stuk sneller op gang dan elders op de wereld. En dan ook dat daar veel meer mensen lagen te slapen, en hier meer mensen buiten waren en op de been al - het zal vast een verklaring zijn voor de hogere aantallen slachtoffers in de op dat moment donkere delen van onze Aarde.

Evengoed had De Knal ook hier enorme schade aangericht. Vooral veel hoogbouw was ernstig beschadigd: veel flats waren ingestort in de uren daarna, wat ook het risico voor hulptroepen enorm verhoogde. En ook hier waren natuurlijk vele slachtoffers. Iedereen was in rep en roer, overal ontreddering, shock, ongeloof, verdriet.
En dan vooral ook de grootste vraag: wat in godesnaam was het?

Als er iets gebeurt, ben je je natuurlijk nooit meteen bewust van op hoe grote schaal iets heeft plaatsgevonden. Hier in de buurt, waar voornamelijk laagbouw is, viel de schade nog mee; ruiten waren geknald hier en daar, auto's bleken niet meer te werken, het elektriciteitsnet was uitgevallen... we dachten aan een onverwacht grote blikseminslag. Een buurvrouw opperde dat het misschien door een te laag overvliegende straaljager was veroorzaakt - die hadden we hier wel vaker over het dak.
Mijn ruiten waren allemaal nog heel, misschien omdat ik net alles tegen elkaar open had gezet om te luchten. Ik zat achter mijn laptop met een kop thee, bezig om wat dingen te catalogiseren... zoals altijd, eigenlijk. Omdat mijn laptop was opgeladen, merkte ik eerst niet dat er geen stroom meer was. Wel viel de wifi uit, en het internet was gone. Ik liep de achtertuin in, in eerste instantie, om te kijken of er iets anders mis was. Ik hoorde iemand gillen, met hoge uithalen, maar ik had geen idee vanuit welk huis het kwam. Ik voelde dat er iets niet klopte, en ging snel naar binnen om mijn schoenen aan te doen; er was iets niet in de haak, en ik had geen ene clue waarom ik dat voelde. Het was een soort kippenvel, iets dat ik heel soms wel eens voel als ik dicht bij een vreemde persoon in de buurt ben - ook geen idee waarom, maar dat ik alleen maar kan denken: hier is iets niet goed, wegwezen.
Nog maar een maand geleden had ik me enigszins geprepped op calamiteiten: een voorraad voedingsmiddelen en water aangelegd, EHBO spullen, dingen om mee te koken, zuiveringstabletten, dat soort dingen. Na wat rondvragen bleek dat het het handigst was om één voorraad voor thuis aan te leggen, dan een rolkoffer (ik had niets anders) voor als ik geëvacueerd zou moeten worden, en dan nog een rugtas met het allernoodzakelijkst, een radiootje, de EHBO kit en wat tools.
Dus gespte ik mijn rugtas om, deed alles uit en dicht en op slot, nam een pak water mee en ging de buurt in. Misschien wisten de buren meer, of kon ik ergens hulp bieden.

terug naar boven

 
5. Waarheen?

Excuses dat ik lang niets van me heb laten horen.
Er is nogal het één en ander gebeurd, m'n laptop heeft het inmiddels begeven, en ik kon nergens anders m'n leeftekens uploaden. Zoals je ziet, heb ik inmiddels wel een manier gevonden, en wel op een zeer ongeloofwaardige plek: de duinen. Ik bedoel: als er één plek is waar het bereik vaak slecht is, is het daar wel, maar ik vond een bunker waar niemand was, het zag er oud en goor en onherbergzaam uit, kaal ook, er was gewoon niets of niemand, op veel spinnen na. Toch vond ik daar de verbinding die ik zocht.

Waarom ik naar de duinen was gegaan?
Lang verhaal kort: de meeste buren waren in vluchtmodus en peinsden er niet over om deze vreemde nieuweling mee te nemen, ook al had diezelfde vreemdeling hun nog net geholpen met heur EHBO-kit, die nu bijna leeg was. Ik was ook niets wijzer geworden: niemand wist wat er was. Veel radio's deden het niet meer, die van mij nog wel maar waarschijnlijk waren alle zendstations uitgevallen, want er was niets dan ruis te horen.
Ik besloot terug naar mijn huis te lopen, en daar eerst eens rustig na te gaan denken, wat de beste plek voor mij was om heen te gaan.

Op de doorgaande weg voor mijn huis stond een enorme file richting stad, geen mens haalde het blijkbaar in diens hoofd om richting strand of duinen te gaan. En zo bedacht ik al snel, dat ik dan misschien maar beter juíst die kant op kon gaan. Nergens was informatie te vinden, en het idee als makke schapen dan maar allemaal één kant op te gaan, leek me gewoon niet verstandig. Gelukkig was mijn ongemotoriseerde trike net gerepareerd, én had ik zelf een ingenieuze laadbak gemaakt achterop, dus kon ik nog best wat proviand en water meenemen, plus extra kleding, mijn waterfiltering systeem, kookdingen en andere overlevingsmiddelen.
De oude buurvrouw naast mij was meegenomen door haar dochter, ze keken niet op of om naar me. De buurman aan de andere kant, die van de nachtelijke slaande deuren, zag ik ook ijlings met een koffer en wat spullen in de auto stappen en zich in de file voegen. Dat bleek nog lastig: men liet hem er niet graag tussen en hij drong met dreigend motorgeronk naar een plek in de lange rij blik.
Ik wachtte tot de file was opgelost, dat duurde een klein uurtje, en daarna was het vreemd stil. Of eigenlijk, voor het eerst sinds lange tijd hoorde ik opeens de vogels ongestoord fluiten.
Weird.

Ik vulde mijn EHBO-kitje aan met wat ik nog in huis had liggen, bedacht dat ik ook een kaart mee moest nemen, en pen en papier en en en en en... Ik baalde enorm dat ik niet in huis kon blijven; op zich was er niets stuk, maar ik was bang dat enge mensen de huizen zouden afgaan, en hoe moest ik mij verdedigen dan? Ik kon me beter ergens verstoppen.
Mijn oude tent en toebehoren wist ik nog net op de fiets te proppen, ik at nog even een goed etensmaal en dronk de laatste paar biertjes die ik had.
Waar waren toch de hulptroepen? Er was niets omgeroepen, iedereen ging als makke schapen achter elkaar aan dezelfde kant op. Was dat logisch? Slim? Geen idee. En: wat was er nou precies gebeurd? Het was allemaal van grote onbegrijpelijkheid, en daar ben ik nooit zo goed mee; tegelijkertijd bestond mijn leven altijd al uit verwarring en chaos, en had ik geleerd ad-hoc te leven, en met een scala aan mini-oplossingen en ductape in mijn rugtas kwam ik toch altijd weer een heel end.

Toen het begon te schemeren, besloot ik te gaan. Terwijl ik de achterdeur op slot deed, had ik het gevoel daar voor het laatst te staan, maar ik wierp het verlammende idee van me af en manoeuvreerde de goed bepakte fiets door de steeg. Ergens hoorde ik een kat miauwen, maar ik zag niet waar die was. Ik moest gaan! De straat was nog steeds helemaal verlaten, de lantarens deden het niet meer, hier en daar was een klein tuinlicht dat nog werkte - waarschijnlijk op zonne-energie - en het voelde zo onecht om hier te fietsen nu, en weg te gaan en geen idee te hebben wat er was en waarom en wat ik moest doen...

Ik fietste het duingebied in, zo noordwestelijk mogelijk leek me het slimst. Doodstil was het er, op een enkele vogel na die zich een ongeluk van mijn aanwezigheid schrok - de reden dat je beter niet 's nachts daar kunt zijn, denk ik, maar nood breekt wet had ik eens gehoord dus trapte ik gestaag voort.

terug naar boven

 
6. In de bunker.

Inmiddels 3 maanden later.
De internetverbinding lag er al snel uit. Gelukkig vond ik in de bunker allerlei supernuttige dingen. Bijvoorbeeld een fietsgenerator: het was een wat armzalig uitziende hometrainer, die tot mijn verrassing was aangesloten op een generator en een dikke batterij, waar de verlichting en een simpel kookstelletje op waren aangesloten. Ook vond ik een zonnecollector, met een eigen opslagbatterij, waar mijn laptop en telefoon mee opgeladen konden worden. Al had ik aan die laatste twee voor enige informatievoorziening niets, omdat het netwerk eruit lag. Waarschijnlijk, want hoe zou ik zoiets kunnen weten? Het werkte gewoonweg niet.

De eerste twee weken had ik me zo verdekt mogelijk hier opgehouden, hopend dat er niet ook nog anderen deze kant op zouden komen. Of als dat wel gebeurde, dat het dan in vriendelijkheid was. Maar er kwam niemand. Ik had de deur van binnen weten te barricaderen, en met een kleine, goed gecamoufleerde periscoop kon er rondom gekeken worden. Dat deed ik vaak, die eerste tijd. En ik doorzocht de hele bunker; iedere kast en nis heb ik aan alle kanten in kaart gebracht, wat er voorradig was, en dat was tot mijn verbazing nog best veel. Zo vond ik een versleten rugtas met instant noodles en thee en een paar potten honing. Weird, right? Hoe kwam dat daar? Uiteraard doorzocht ik de tas grondig, maar er was geen enkele aanwijzing te vinden. Alleen de houdbaarheidsdatums gaven een indicatie van wanneer hier nog iemand geweest zou kunnen zijn. De thee was volgens de verpakking te houden tot april 2018, op de noodles stond alleen een QR code die waarschijnlijk daarover informatie gaf, en op de potten honing vond ik met moeite het jaartal 2021. Uit het begin van mijn preppingtijd wist ik, dat de houdbaarheid op veel producten op meestal een jaar wordt gesteld. En veel mensen bewaren thee veel langer. Misschien was het iemand die vanwege de coronapandemie hierheen was gevlucht, in de lente van 2020.

Toen ik eenmaal meer vertrouwen had in dat er niemand rond liep te zoeken, ging ik af en toe naar buiten. In de bunker, die meerdere vertrekken had, waarvan ik er 2 nog niet had kunnen openkrijgen, had ik geen menselijke resten gevonden. De deur was dan ook van buiten afgesloten geweest met een gammel slot, dat ik met mijn koevoet open had kunnen krijgen, en dat deed mij denken dat áls er hier iemand gestorven was, dat dan waarschijnlijk buiten de bunker had plaatsgevonden. Of de persoon in kwestie was weer terug naar huis gekeerd, en had diens spullen laten liggen voor als het weer eens nodig was.

Het duurde weken voordat ik de ruimtes waar ik verbleef, grondig had kunnen schoonmaken. Er stonden een paar ingeklapte veldbedden, er lagen zelfs dekens en kussens, hoewel erg muf verder in goede staat. Ik besloot een kwartier lopen verderop, in een diepe duinpan, waar een hek was vanwege het wilde vee aan de anderen kant daarvan, dit hek te gebruiken als droog- en luchtplek voor kleding en de dekens etcetera, zodat eventuele andere aanwezigen mij niet zo snel zouden vinden.

Ik vind het vervelend, dat ik zo wantrouwend moet zijn. Maar ervaring heeft mij helaas geleerd dat de meeste mensen niet veel goeds met mij op hebben, en dus beweeg ik mij hier voorzichtig. In de kasten die ik ook moest openbreken, vond ik nog meer proviand; het was allemaal speciaal prepvoedsel, dus nog lang houdbaar. En zo leef ik hier nu dus als een kluizenaar in de duinen. Er zijn mensen die zeggen dat alles wat je meemaakt, erop gericht is je sterker te maken, zodat je nog moeilijkere dingen aankunt. Nu was ik al een halve kluizenaar (>kluizeMaar!), en nu vraag ik mij af of die periode bedoeld was om mij voor te bereiden op wat er nu gaande is.
Dat zou wel betekenen, dat alles wat er speelt op Aarde, met voorbedachten rade gebeurt. Dat er iets of iemand is die dit alles beheert, bedenkt, voorziet. Dan moet dat een ongelofelijke hufter zijn. Maar het zou ook extreem bizar zijn, dat alles, echt ALLES, door een soort überpoppenspeler wordt gedirigeerd. Daar zijn de pogingen tot AI die de mensheid onderneemt helemaal niets bij.
Ik probeer de tijd door te komen met dit soort overdenkingen, ik schrijf alles op, ook wat ik iedere dag heb gedaan en ontdekt. De zee is niet ver van hier, die ligt er over het algemeen kalmpjes bij. Een maand geleden was er een vreselijke storm, ik was bang voor een tsunami en dat de bunker dan onder zou lopen, dus heb ik die nacht bovengronds doorgebracht. Het was een wonderlijke nacht. De wind brulde, het helmgras floot een horrorlied en de zee bulderde tegen de duinrand. Pas tegen een uur of zeven in de ochtend ging de storm liggen, het werd weer eb en ik liep een eind richting één van de strandtenten - altijd op een afstand blijvende, want wie zou daar misschien zijn? Vlak voor De Knal (hoe moet ik het anders noemen - het is toch een significant moment in de tijd dat een naam nodig heeft) had de eigenaar alarm geslagen omdat het gebouw door de zee werd bedreigd, en inderdaad, van mijn veilige verte was goed te zien hoe de tent compleet op de knieën was gegaan, alleen een vlaggemast met een aan flarden gerukte lap stof dat een vlag moest voorstellen, stond nog overeind. Zover ik met de verrekijker kon waarnemen, was er geen activiteit van mensen rond het gebouw. Misschien moest ik er een expeditie van maken; eerst een week of twee de boel van een afstand bespieden, en dan voorzichtig naderen.

Dat plan heb ik nog niet uitgevoerd. Er is nog voldoende voedsel in de bunker voor een eeuw, en het is een risico. Toch denk ik er vaak aan; er liggen waarschijnlijk nog flessen drank, en ik heb best zin in een glas wijn...

terug naar boven

 
7. Strooptocht.

Prepping nam nogal een vlucht, toen Rutte, net nieuw bij de NAVO, zich had uitgesproken over dat we ons meer moesten voorbereiden op bedreigingen van buitenaf, of het nu vanwege klimaatcatastrofes of vijandige staten was. Meteen was er een run op bepaalde producten: waterfiltertjes waren lang uitverkocht, en noodradio's kon je ook nergens meer krijgen. Toch werd er door veel stoerderig doenden nog lacherig over gedaan. En ik herinner me een artikel uit diezelfde tijd, waarin een linkse prepper ons uitlegde, dat preppen vooral door witte oude mannen voor zichzelf en hun gezin gedaan wordt, en geen sociale of solidaire manier van bezig zijn is, en dat je als linkserd toch vooral ook voor je buren wilt zorgen. En dat je na een ramp niet in je eentje in een bunker kon gaan zitten... ik weet nog dat ik toen al dacht: tja, maar wat moet je dan, als er niemand mede-solidair gaat zijn?
Maar daar zit ik dan: in m'n eentje in een bunker.

Het is hartje winter inmiddels, het heeft vannacht gesneeuwd, en natuurlijk had ik dat niet zien aankomen - ik ben toch geen weerman. Ik vond het wel wat grijs, aan het eind van de middag, maar dat is het wel vaker. Ik had juist besloten op zoek te gaan naar die wijn, waar ik zo naar verlangde. Dry January my ass, dacht ik. Ik sta al maanden droog! en dus had ik me warm ingepakt, zaklamp en koevoet mee, rugtas en gaan. Ik besloot naar de verste te gaan, des te meer afleidingsmanoeuvres kon ik bedenken als er toch iemand zou blijken te zijn, en kon ik me verschuilen in het duin.

Ik had een paar keer een paar uur geobserveerd, op verschillende dagen en tijdstippen, en nooit was er enig leven te bekennen. Ze hadden me niet aan kunnen zien komen, want ik was via het duin gegaan - het is een stuk lastiger lopen, maar zodoende kon ik goed uit het zicht blijven. En ik kon me niet voorstellen dat ze in zo'n restaurant ook een periscoop hadden geïnstalleerd, dus durfde ik voorzichtig naar binnen te gaan, nadat ik een half uurtje had gewacht tussen het inmiddels dus besneeuwde helmgras. Het was behoorlijk koud, maar goed, ik moest er wat voor over hebben.

De ingang was inmiddels geheel weggeslagen door de zee, maar via het duin erachter lukte het me met een gevonden plank aan de achterkant op de omloop te komen. Na ieder geluid dat ik maakte stond ik even stil. Ik had geen licht gezien, geen geluiden anders dan de zee gehoord. De deur naar de keuken was scheefgezakt in de sponning, en het duurde even voordat ik het ding kreeg opgetild en open kon doen. Het knerpte van het zand dat overal in was gewaaid. Weer stond ik even stil te luisteren. Niets.
Ik knipte de kleine zaklamp aan, ik had er een stukje van een oud tshirt overheen geplakt, zodat het wel licht gaf, maar heel flauw, zodat het niet buiten zichtbaar zou zijn.
De vloeren waren nog goed begaanbaar, in de keuken althans. Eén raam was uit het kozijn gezakt, daar lag een hele berg zand binnen, over het aanrecht en op de vloer ernaast. Er waren geen voetstappen te zien in het zand. In een hoek, naast een paar koelkasten waar het nogal stonk, stond een grote stapel dozen. Et voilá: wijn! Ze hadden blijkbaar net ingekocht voor de laatste weekenden van het seizoen. Rode wijn, witte, rosé. Ik had een kurkentrekker mee moeten nemen, want nu moest ik er naar op zoek. Eerst proefde ik de rode wijn. Prima! Eigenlijk ben ik niet meer zo van de witte, dus ik vond het wel best, en stopte 4 flessen in mijn rugzak, waar ik oude tshirts in had gestopt om er tussen te doen, zodat het niet zou gaan klinken achter op mijn rug.
Er was een soort kelderdeur, die was niet eens op slot, en daaronder stond een trap naar het strand, waar ik makkelijker af kon dan weer dat gedoe met die plank. Het was gelukkig niet heel erg hoog, het zand had zich nogal opgehoopt en de trap stond daardoor stevig ingeklonken. Ik had in de duinen een grote tak van een dennenboom gescoord, waarmee ik mijn sporen zo goed als het kon uitwiste. Achteruitlopend vertrok ik richting bunkerhuis. Het waaide bijna niet, en het strand was bizar wit en uitgestrekt. Pas na een tijdje vond ik dat uitwissen wel voldoende, en zette het op een lopen. De tas klotste nogal, maar ik trok hem dicht tegen me aan en zo was het wel te doen. Mijn uithoudingsvermogen was een stuk verbeterd in de laatste maanden, en zo lukte het me toch een kleine twintig minuten te joggen, en bij een duininham ging ik de duinen in, en verstopte me weer een tijdje tussen het helmgras. Ik was zelf inmiddels veranderd in een sneeuwpopje, dus ik viel niet meer zo erg op. Zo lag ik een tijdje voorzichtig rond te gluren. Niemand.

Het bleef een vreemde gewaarwording, dat er helemaal niemand anders hier was. Ik begreep er niet veel van. Was ik dood? Leefde ik in een andere werkelijkheid? Wat was er gaande? Mijn gedachten bleven dezelfde kringloop gaan, waarschijnlijk zou ik het pas kunnen weten als ik een ander mens zou tegenkomen. Maar zelfs dat was onzeker: stel dat die in een andere bunker had gezeten, wist-ie misschien ook helemaal niets.

Zachtjes sloop ik terug naar mijn bunkerhuis. De beveiliging die ik had ingesteld was nog intact. Binnen pakte ik mijn tas uit, zette alvast een fles wijn klaar bij mijn lievelingsmok, kleedde me om en ging op de hometrainer warm worden, en meteen zo wat elektriciteit opwekken, win-win. Al voelde ik me wel klote-alleen, verlies-verlies. Nadat ik me suf en warm had getrapt, stelde ik me voor die bij elkaar op te tellen, zodat ik op 'neutraal' uit zou komen, en schonk mezelf wat wijn in.


[wordt vervolgd]

terug naar boven

DatumTijd: 2024 jul 21, 12:12 CET
LatestEdit: 2025 jan 9, 14:29 CET
Auteur: Mulder

Tags:
 archiveren
 bunker
 buren
 catalogiseren
 controle
 De Knal
 duinen
 eenzaamheid
 EHBO
 indexeren
 kasteelzaal
 kluizenaar
 preppen
 ramp
 registrator
 strandtent
 vastleggen
 vluchten
 wijn
Namenregister:
 Indexer
 Manza
Categorieën:
 Verhalen: Indexer

© 2022-2150 hannah celsius